Dagvaarding

Een civiele gerechtelijke procedure start veelal met een dagvaarding. De dagvaarding is de eerste proceshandeling. De procedure is aanhangig zodra de dagvaarding door een gerechtsdeurwaarder aan de gedaagde is betekend. Hierdoor wordt de gedaagde opgeroepen om voor de rechter te verschijnen. De dagvaarding bevat de eis van de schuldeiser en de gronden daarvan. Daarnaast dient in de dagvaarding het verweer van de gedaagde te worden opgenomen en dient een reactie op dit verweer te worden gegeven.

De gerechtsdeurwaarder vermeldt bij betekening van de dagvaarding de datum waarop de gedaagde voor de rechter moet verschijnen. De gedaagde kan bij de kantonrechter in persoon of bij gemachtigde verschijnen. Voor procedures bij de rechtbank dient de gedaagde een advocaat in te schakelen.

Verschijnt de gedaagde niet of verzuimt hij advocaat te stellen, dan laat hij ‘verstek’ gaan. In dit geval zal de rechter controleren of de wettelijke formaliteiten in acht zijn genomen. Heeft de eisende partij aan de vereisten voldaan dan zal de rechter de vordering van de eiser toewijzen in het verstekvonnis, zolang deze hem niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt. Overigens kan de gedaagde tegen wie verstek is verleend nog tegen het verstekvonnis in verzet gaan.

Wanneer de gedaagde wel verschijnt of een advocaat heeft ingeschakeld, kan de gedaagde op de dagvaarding reageren. De gedaagde kan de vordering van de eiser erkennen, maar hij kan deze ook betwisten. In het merendeel van de gevallen is de gedaagde het met de vordering van de eiser niet eens en is er sprake van een procedure op tegenspraak.

De gedaagde kan bij de kantonrechter mondeling of schriftelijk verweer voeren. Bij de rechtbank kan het verweer slechts schriftelijk door een advocaat worden ingediend.